woensdag 23 mei 2007

tuinbonen


Na me courgettes gaan nu ook de tuinbonen bonen geven . Ik heb ze gekocht als plantje heel vroeg in het seizoen .
De tuinboon wordt ook wel veldboon, labboon of Roomse boon genoemd. Ze heeft een enorm lange historie en zou al zijn voorgekomen zo’n 4.000 jaar geleden in het bronstijdperk.
In de landbouw wordt de tuinboon gebruikt als eiwitrijk veevoer Wij kennen deze plant als een vroege wat bittere groente, de oorzaak daarvan is het aanwezige looizuur. Bij jonge tuinboontjes is daar overigens weinig van te merken. Sommige mensen vinden tuinbonen heerlijk, anderen vinden haar juist vies. Ze zijn rijk aan vitamine B en C en bevatten veel fosfor. Bij oudere bonen kan je beter de velletjes verwijderen, zoals de Zuid-Europeanen doen. Al met al is ze een liefhebbersgroente en wordt ze relatief weinig geteeld.

Plant
De tuinboon heeft een onvertakte verdikte stengel van 100 tot 120 centimeter hoogte. In de bladoksels staan de bloemen in groepjes bijeen en die vormen later de peulen. Deze zijn 10 tot 20 centimeter lang en tot 4 centimeter breed. Die zijn opgezwollen en van binnen sponzig. De zaden ( = bonen) zijn 1 tot 3 centimeter groot en sterk afgeplat.

Bodem en bemesting
Tuinbonen groeien op alle grondsoorten. De optimale pH is hoog: tussen de 7 en 8, maar op zandgronden is 6 ook voldoende. Voor een vlinderbloemige is een tuinboon behoorlijk gulzig; een flinke dosis compost of stalmest stelt ze zeer op prijs.

Zaaien en planten
De kiembladeren van tuinbonen ontwikkelen zich onder de grond, daarom kunnen tuinbonen wel 5 centimeter diep gezaaid worden, op lichte gronden zelfs wel 9 centimeter diep. Voorkiemen is mogelijkheid, het vervroegt de opkomst wel iets, maar aan de andere kant is er een risico op slechte opkomst.
Na opkomst moet er, in het geval van onder glas voorzaaien, veel gelucht worden, zodat je een weersbestendige korte gedrongen plant krijgt. De planten zijn bestand tegen lichte vorst. Tuinbonen laten zich gemakkelijk verplanten.

Geen opmerkingen: